Verdieping

De openbaring van Johannes

Samenvatting van de inhoud | door Hermine Pool

Aan het begin van het boek Openbaring vertelt Johannes hoe hij in een visioen een stem hoort: ‘Ik ben de alfa en de omega’. Als hij zich omdraait ziet hij te midden van zeven gouden kandelaren Christus staan, als een stralende verschijning, in het wit gekleed met ogen als laaiend vuur. Johannes krijgt opdracht zijn visioenen op te schrijven en naar zeven christengemeenten in de Romeinse provincie Asia te sturen. De zeven gemeenten die van Johannes een brief krijgen zijn Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardis, Filadelfia en Laodicea. De brieven hebben allemaal dezelfde opzet, maar zijn verschillend van inhoud. Zo wordt de gemeente in Efeze geprezen omdat zij pseudo-apostelen heeft ontmaskerd, maar tegelijkertijd gewaarschuwd voor een verslappend geloof. De gemeenten van Pergamum, met haar vele hellenistische heiligdommen, krijgt kritiek. Er zijn te veel leden, die hun oren laten hangen aan een valse leer. Wie standvastig is in het geloof, wacht het eeuwige leven. Alle brieven eindigen met de zin: ‘Wie oren heeft, kan horen wat de Geest tot de gemeenten zegt.’

 

De hemelse troonzaal

In een tweede visioen gaat Johannes door een openstaande deur de  hemel binnen. Hij ziet een troon waarop iemand is gezeten, die straalt als jaspis en kornalijn. Rondom de troon staan vierentwintig andere tronen met daarop de vierentwintig oudsten, gehuld in witte kleren en met gouden kronen op het hoofd. Bij de troon staan ook de vier levende wezens die lijken op een leeuw, een jonge stier, een mens en een arend. In de rechterhand van hem die op de troon is gezeten, ziet Johannes een boekrol, van binnen en van buiten beschreven en verzegeld met zeven zegels. Het blijkt dat niemand op aarde en in de hemel in staat is de boekrol te openen.

 

Het lam verbreekt de zegels

Midden voor de troon ziet Johannes het Lam staan. Het pakt de boekrol en verbreekt een voor een de zeven zegels. Telkens als er een zegel wordt verbroken, vindt er een bijzondere gebeurtenis plaats. Eerst verschijnen vier ruiters, op achtereenvolgens een wit paard, een vuurrood paard, een zwart en een vaalgeel paard. Bij de verbreking van het vijfde zegel krijgen de zielen van de martelaren een wit gewaad uitgereikt. Verder ziet Johannes hemellichamen die naar beneden vallen, engelen die de winden in bedwang houden, de doop van de 144.000 uitverkorenen en een grote menigte uit alle rassen en volken en talen, gehuld in witte gewaden met palmtakken in de hand.

 

De zeven engelen met de zeven bazuinen

Als het lam het zevende zegel verbreekt, valt er een stilte in de hemel, die wel een half uur lang duurt.

Dan krijgen zeven engelen bazuinen uitgereikt. Een andere engel pakt vuur van het altaar en gooit het naar beneden op aarde. Donderslagen, bliksem en een aardbeving zijn het gevolg. Bij het aanblazen van elk van de zeven bazuinen wordt de aarde geslagen met een natuurramp. Hagel en vuur vermengd met bloed komen op de aarde terecht, een derde deel van de zee veranderd in bloed, vissen sterven en schepen vergaan, het water in de rivieren verandert in bittere alsem. Als de vijfde engel op zijn bazuin blaast, komen er sprinkhanen tevoorschijn, die eruit zien als paarden en krachtig zijn als schorpioenen.

En nog zien de mensen die dit alles overleven niet af van hun afgoderij, hun tovenarij, hun moorden, hun ontucht en hun stelen.

Bij het blazen van het zesde bazuin geeft een engel aan Johannes een kleine boekrol die hij helemaal moet opeten.

 

De vrouw en de draak

Na de bazuinen krijgt Johannes een groot voorteken te zien. Aan de hemel verschijnt een vrouw gehuld in de zon, met onder haar voeten de maan en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. De vrouw is zwanger en heeft weeën. Dan verschijnt er een grote rode draak met zeven koppen en tien hoorns. De draak wil het kind dat de vrouw gaat baren verslinden. Zodra het kind, een zon, is geboren, wordt het ijlings naar God gebracht. De vrouw vlucht naar de woestijn, naar een plaats die God voor haar gereed heeft gemaakt. In de hemel ontbrandt nu een strijd tussen de aartsengel Michaël en de draak en zijn helpers. Uiteindelijk wordt de draak die ook wel duivel of Satan wordt genoemd uit de hemel geworpen en komt op de aarde terecht.

 

De twee beesten

Op aarde draagt de draak zijn macht over op een beest dat uit zee oprijst. Het heeft tien hoorns en zeven koppen, waarop godslasterlijke namen staan geschreven. Het ziet eruit als een panter, met poten als van een beer en een muil als van een leeuw. De hele aarde loopt vol bewondering achter het beest aan en aanbiedt de draak omdat hij het beest de macht heeft gegeven. Dan verschijnt er een tweede beest, uit de aarde. Het heeft twee hoorns als van een lam en spreekt als een draak. Het tweede beest verricht wonderen en verleidt de mensen het eerste beest en de draak te aanbidden. Hij dwingt alle mensen op hun rechterhand of op hun voorhoofd een merkteken te dragen, namelijk de naam van het beest of het getal dat het symbool van die naam is. Het getal is 666.

 

De hoer van Babylon

Nog eenmaal wordt de aarde geslagen met rampspoed. Zeven engelen met de laatste zeven plagen storten hun gouden fiolen (schalen) met Gods toorn leeg. Een van de engelen laat Johannes zien wat er met de grote hoer, Babylon, zal gebeuren. Zij zit op een scharlaken rood beest, vol met godslasterlijke namen en is dronken van het bloed van de martelaren. De zonden van de grote stad Babylon hebben zich opgestapeld tot in de hemel en daarom zullen op één dag alle plagen haar treffen en zal in één uur het oordeel voltrokken zijn.

 

Het duizendjarig rijk

De overwinning van het goede op het kwade is nabij. Uit de hemel komt een ruiter op een wit paard. Hij wordt ‘Het woord van God’ genoemd. Samen met zijn hemelse leger levert hij slag tegen de twee beesten, de draak en de aardse koningen en hun legers. Alle vijanden worden verslagen en in de zee van vuur en zwavel gegooid. De draak of de duivel wordt overmeesterd en voor een periode van duizend jaar in een verzegelde afgrond geworpen. De zielen van de martelaren worden weer tot leven gewekt en er breekt een periode van rust en vrede aan. Daarna komt de duivel nog eenmaal een korte periode vrij, maar ook dan wordt hij overwonnen en definitief verslagen.

 

Het laatste oordeel

Als de eindtijd daadwerkelijk aanbreekt, verschijnen alle doden voor Gods troon, zowel belangrijke als gewone mensen. In boeken staan de daden beschreven op grond waarvan de mensen worden geoordeeld. Wie niet voorkomt in het ‘boek van de levenden’ wordt in de vuurzee geworpen en sterft daar een tweede dood.

 

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

In een laatste visioen ziet Johannes de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en de heilige stad Jeruzalem die vanuit God uit de hemel neerdaalt. De stad is getooid als een bruid en schittert als een edelsteen. De straten zijn van zuiver goud, doorschijnend als glas. Nogmaals wordt Johannes gemaand om alles wat hij heeft gezien en gehoord op te schrijven. Hij mag de profetische woorden niet geheim houden, want de tijd dat Jezus terugkomt op aarde is nabij. Ieder krijgt dan het loon voor zijn daden. ‘Ik kom spoedig en bij mijn komst zal ik iedereen loon na De openbaring van Johannes

Samenvatting van de inhoudar werken geven. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde’ (Openbaring 22:12).

Afgebeeld werk: ‘Johannes op Patmos’ van Jheronimus Bosch.

 

 

BETEKENIS & context 

door dS. Herman koetsveld (westerkerk)

Een paar inleidende opmerkingen over het opmerkelijke laatste boek van de Bijbel.

Hoe vol betekenis is het om in deze tijd van wereldwijde pas-op-de-plaats de verbeelding te zoeken van een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. Niet voor de aardigheid, maar om de bittere noodzaak. Het laatste boek van de Bijbel is de inspiratiebron. Bron van misverstand ook trouwens. Bijvoorbeeld voor mensen die denken het einde van de tijden te kunnen berekenen. Maar eerlijk is eerlijk, veel van de beelden uit Openbaring hebben een hoog horror-gehalte en het misverstand is snel geboren.

 

De historische context

Openbaringen is een boek dat zijn ontstaan kent aan het einde van de eerste eeuw. Keizer Domitianus had het in het grote Romeinse Rijk voor het zeggen. De keizer, dat is de Kurios, dat is de heer van alle dingen. Een halfgod die aanbeden wenst te worden en die geen enkele tegenspraak duldt. Maar dan is er die groeiende groep mensen die zich christen noemt. Naar een zekere Jezus Christus, een jood die ruim zestig jaar geleden onder Pontius Pilatus gekruisigd is te Jeruzalem. Deze Christus-volgelingen erkennen het gezag van de keizer niet. Jezus is Kurios zeggen zij. Jezus is Heer, Hij is de zoon van God. En zij buigen niet voor de keizer. Zij vechten niet voor hem. Zij gehoorzamen niet aan hem.

En dan breekt er een steeds meedogenlozer wordende vervolging aan van deze christusmensen. Want zij groeien tegen de klippen op tot staatsvijand nummer 1. En aan deze mensen in hun angst en onzekerheid schrijft Johannes. Niet om hen bang te maken over wat komen gaat. Want dat ervaren ze op dat moment al aan den lijve. Maar precies andersom. Om hen te steunen en te bemoedigen, om hen hoop te geven, om hen dwars door de dood van de onderdrukking heen het beeld van een overwinning op dit ‘beest’ van Rome te schilderen. En de overwinnaar, zo ‘ziet’ de schrijver, wie is dat anders dan Jezus zelf?

 

Geheimtaal

Johannes schrijft in het genre van de apocalyptische literatuur. Taal die gebruikt wordt in de hogedrukpan van de tijd. Zoals in de 2e wereldoorlog gebruik gemaakt werd van codetaal – voor de veiligheid, maar ook voor de herkenning voor wie het aangaat, zo gebruikt ook deze schrijven voortdurend codetaal,  geheimtaal voor de mensen die alleen ondergronds kunnen overleven. Geheimtaal die onthuld, geopenbaard moet worden. Apokalyps, staat er als eerste woord. Openbaring, onthulling. Ja, er is een strijd gaande op leven en dood. Ja, er is een ‘beest’ dat alles verslindt en zij weten maar al te goed wie dat is. En dat vreselijke Babylon, natuurlijk snappen ze onmiddellijk dat daar de doodsmacht van Rome mee bedoeld is. Maar de grootste onthulling waar je nu nog niets van ziet is de eindoverwinning, van het Lam, ‘codetaal’ voor de aan het kruis gestorven en door God opgewekte Jezus van Nazareth.

Alle getallen zijn ook ‘codetaal’. Voorbeeld: het roemruchte 144.000 staat voor 12×12.000. 12 staat voor Israël, voor het hele volk, en nu met de 12 leerlingen van Jezus ook voor die groeiende, maar zo onderdrukte kerk. 12×12.000 gaat dus over alles en iedereen die nu gemangeld wordt door de macht, maar uiteindelijk wel gered zal worden.

 

Profetische analyse

Het genre van de Apocalyps staat ook in de traditie van de profetische aanklacht tegen de status quo van macht en onderdrukking. Profetie is geen variant op de glazen bol: ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’, maar is allereerst maatschappijanalyse op het scherp van de snee. De systemen van macht die mensen hun vrijheid, hun toekomst en hun welzijn ontneemt worden genadeloos ontmaskert en aangeklaagd. In Openbaring is dat de doodsmacht van ‘het beest’ dat uiteindelijk gebroken wordt door de weerloze overmacht van ‘het Lam’.

 

Toekomstbeeld

Vanuit deze historische context, geloofsvisie, doel om te troosten en kracht te geven en profetische maatschappijanalyse wordt het vertrouwen uitgesproken dat er een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ zullen komen. Opmerkelijk detail daarbij: ‘en de zee was niet meer’. De zee is in de hele Bijbel de metafoor voor de grondeloosheid en dreiging van de dood. Het boekje Openbaring is vanwege zijn intense dualistische metaforiek door alle eeuwen heen tot de verbeelding blijven spreken, maar vooral als de tijd crisistijd werd en het leven bedreigd leven. Zoals nu dus.

 

Tenslotte, meer weten? Even sparren?

Wie van de kunstenaars het prettig vindt om verder over de inhoudelijke thematiek van Openbaring en het thema van dit bijzondere project door te praten kan dat aangeven bij Herman Koetsveld van de Westerkerk: hkoetsveld@westerkerk.nl.

Vragen over de inhoudelijke thematiek van Openbaring?